Instapeisen:
Geen
Instapeisen:
Geen
HTML: Hypertext Markup Language, de standaardtaal voor het structureren en presenteren van webpagina's.
Tags: HTML-elementen die de structuur en inhoud van een webpagina definiëren, zoals <h1>, <p>, <div>.
Element: Een bouwsteen van een HTML-pagina, gevormd door een openingstag, inhoud en een sluitingstag.
Attribuut: Extra informatie toegevoegd aan een HTML-element, zoals "class" of "id", om specifieke eigenschappen aan te geven.
CSS: Cascading Style Sheets, een taal voor het stijlen en opmaken van HTML-elementen op een webpagina.
Inline-stijl: CSS-stijlregels die direct binnen een HTML-element worden toegepast met het "style" attribuut.
Semantische elementen: HTML-elementen die de betekenis en structuur van de inhoud aangeven, zoals <header>, <nav>, <footer>.
Hyperlink: Een element dat de mogelijkheid biedt om van de ene webpagina naar een andere te navigeren.
Doctype: Een verklaring aan het begin van een HTML-document die de versie en het type document aangeeft.
Responsive design: Het ontwerpen van een webpagina zodat deze zich aanpast aan verschillende schermformaten en apparaten.
Domein A: Vaardigheden
Algemene vaardigheden: A2, communiceren
De kandidaat kan adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal in het publieke domein communiceren over informatica gerelateerde onderwerpen.
Informatica-specifieke vaardigheden: A8, ontwerpen en ontwikkelen
De leerling kan in een context mogelijkheden zien voor het inzetten van digitale artefacten, deze mogelijkheden vertalen tot een doelstelling voor ontwerp en ontwikkeling, daarbij technische factoren, omgevingsfactoren en menselijke factoren betrekken, wensen en eisen specificeren en deze op haalbaarheid toetsen, een digitaal artefact ontwerpen, bij het ontwerp van een digitaal artefact keuzes afwegen via onderzoeken en experimenteren, een digitaal artefact implementeren, en de kwaliteit van digitale artefacten evalueren, en deze vaardigheden in samenhang inzetten voor het ontwikkelen van digitale artefacten.