Het kunnen onderscheiden van echte en verzonnen berichten is van levensbelang.
Het verspreiden van nepnieuws kan leiden tot wantrouwen en polarisatie in de maatschappij.
het gebruiken van onbetrouwbare bronnen kan zorgen voor onvoldoendes als je een verslag schrijft.
Je kan gemanipuleerd worden als je alles gelooft wat er (op internet) geschreven wordt.
Hieronder staat een link naar een document met bronnen.
Maak een eigen document aan, via portal.office.com
Onderzoek per bron of het bericht echt, dan wel nep is.
Gebruik internet om verschillende bronnen die je vindt, te vergelijken.
Noteer dit in jouw document.
Noteer ook ten minste twee argumenten per bron.
Overleggen met een klasgenoot mag.
Klaar? Check de rubric hieronder en voeg je antwoorden toe aan je reflectieverslag.
Fake news: Valse informatie of desinformatie gepresenteerd als feitelijke nieuwsberichten om misleiding te verspreiden.
Desinformatie: Valse of misleidende informatie bedoeld om mensen te misleiden, beïnvloeden of manipuleren.
Fact-checking: Het verifiëren van de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van informatie om de verspreiding van nepnieuws tegen te gaan.
Clickbait: Sensationele of misleidende koppen en inhoud die zijn ontworpen om klikken en aandacht te genereren.
Filterbubbel: Een situatie waarin mensen alleen blootgesteld worden aan informatie en standpunten die hun bestaande overtuigingen bevestigen.
Hoax: Een nepverhaal of grap die wordt verspreid met de bedoeling mensen voor de gek te houden.
Misinformatie: Onjuiste of misleidende informatie die per ongeluk wordt verspreid, vaak zonder kwade opzet.
Satire: Een literaire of journalistieke stijl die spot en humor gebruikt om sociale en politieke kwesties aan te kaarten.
Verificatie: Het proces van het controleren van de juistheid en betrouwbaarheid van informatie of bronnen.
Echo chamber: Een sociale omgeving waarin mensen voornamelijk worden blootgesteld aan en communiceren met gelijkgestemde individuen en ideeën.
Domein A: Vaardigheden
A1: Informatievaardigheden gebruiken
De kandidaat kan doelgericht informatie zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken.
Domein Q: Keuzethema Maatschappelijke en individuele invloed van informatica
Q1: Maatschappelijke invloed
De kandidaat kan positieve en negatieve effecten van informatica en de genetwerkte samenleving op individueel en sociaal leven verklaren en voorspellen.