arduino

Instapeisen:

• Geen

Je gaat zelf aan de slag met een Arduino (althans, eerst onderzoek naar de digitale varianten ervan)

• Begin met het onderzoeken wat een Arduino en Micro:bit precies zijn.

• Bekijk als hulp filmpjes op youtube.

• Lees over de hardware en zoek uit waar het voor gebruikt wordt. 

• Zoek minimaal een antwoord op de volgende vragen:

  • Wat is een Arduino en waar wordt ie voor gebruikt? 

  • Welke mogelijkheden zie je aan het begin van jouw leerproces? 

  • Aan het einde geef je aan of je na dit leerproces meer mogelijkheden voor het gebruik van de Arduino ziet.

  • Beantwoord dit soort vragen in je reflectieverslag, netjes in een nieuw hoofdstuk met tussenkopjes.

• Maak ook een account aan op tinkercad.com of op Arduino The Game.

• Klik op Circuits en begin met je experiment

• Ook hier geldt: houd je voortgang bij in je reflectieverslag.

• Lijkt het je na dit onderzoek leuk om met echte, tastbare Arduinoapparatuur te werken? Vraag dan even aan je docent wat de mogelijkheden zijn.

Begrippenlijst

1. Arduino: Een open-source elektronisch platform dat wordt gebruikt voor het maken van interactieve projecten en prototypes.

2. Microcontroller: Een geïntegreerde chip die de kern vormt van de Arduino en die programma's kan uitvoeren.

3. Pinnen: Fysieke contactpunten op een Arduino-board die kunnen worden gebruikt voor in- en uitvoer van gegevens.

4. Sensor: Een apparaat dat fysieke signalen detecteert en omzet in elektrische signalen die de Arduino kan verwerken.

5. Actuator: Een apparaat dat mechanische of elektronische acties kan uitvoeren op basis van signalen van de Arduino.

6. Code: Instructies geschreven in een programmeertaal zoals Arduino C/C++ om de Arduino te programmeren.

7. Breadboard: Een hulpmiddel om schakelingen op te bouwen zonder te solderen, waardoor het gemakkelijk te experimenteren is met de Arduino.

8. Seriële communicatie: Het verzenden en ontvangen van gegevens via een seriële verbinding tussen de Arduino en andere apparaten.

9. PWM (Pulse-Width Modulation): Een techniek waarbij de pulsbreedte van een signaal wordt aangepast om analoge signalen te simuleren.

10. Library: Een verzameling vooraf geschreven code die specifieke functies biedt om het programmeren met Arduino te vereenvoudigen.

11. Analog input: Het lezen van variabele spanningen of signalen van externe bronnen met behulp van analoge pinnen.

12. Digital output: Het aansturen van digitale apparaten of componenten met behulp van digitale pinnen van de Arduino.

13. Interrupt: Een mechanisme dat de Arduino in staat stelt onmiddellijk te reageren op een specifiek signaal of gebeurtenis.

14. Shield: Een uitbreidingskaart die op de Arduino wordt aangesloten om extra functionaliteit toe te voegen, zoals wifi, lcd-display, etc.

15. IDE (Integrated Development Environment): Een softwareprogramma dat wordt gebruikt om Arduino-code te schrijven, compileren en uploaden naar de Arduino-board.